mardi 1 novembre 2011

TROU MARUDIOL 1 novembre

Op Allerheiligen zijn Bibiche, J-C Gariglinay en Rudi Dhoore voor de verandering een keer gaan graven op een locatie, waar Rudi gisteren een nieuwe ingang heeft ontdekt. Tot nu toe was in deze omgeving geen grot bekend. Voorlopig houden we de plek geheim, tot het einde van de exploratiewerken. De grot werd bewoond door dassen. Er lag een groot bot van een koe (wellicht een prehistorisch dier) voor de ingang. Het was maar een klein gaatje, maar Bibiche maakte er korte metten mee. Het plafond van de grot is heel onregelmatig, net een oude perte. Er zaten slakken en spinnen in. De ingang is driehoekig, maar het plafond loopt vrij vlak. Links en rechts duikt de wand schuin naar beneden, wat doet vermoeden dat hier een grote ingang zit, die in de loop der jaren (eeuwen) geheel dichtgeslibd is geraakt.
Na een paar uren werken kon Bibiche in de grot kruipen. Vrij snel zat hij vier à vijf meter diep. De vloer werd verlaagd en op den duur kon je in de grot makkelijk rechtop zitten. Op het einde zit een trémie. In het plafond zijn twee cheminées, waarvan één een heel fraaie tube is die naar de oppervlakte loopt.
Naar rechts loopt een gang naar beneden, dus hier is nog heel wat te ontdekken. Alles graaft heel gemakkelijk weg. Rudi vult bakken en de kameraden trekken ze naar buiten. We vinden geen botten noch archeologische resten, tot onze verwondering.
Bibiche slaagt er in om de boveningang open te krijgen, zodat de grot nu twee entrées heeft. Hij wrikt de trémie ook open, en er is zicht op een vervolg. Maar onze pijp is nu wel helemaal uit, en bovendien is het donker geworden.
Deze grot is een interessante ontdekking en loopt recht het massief in. Hier zouden we wel eens voor verrassingen komen te staan. Wordt vervolgd. Alvast bedankt Bibiche en Jean-Christophe voor jullie fantastische gezelschap.

A Toussaint, Bibiche, JC Garigliany et Rudi Dhoore partent pour changer l’image une fois sur un endroit, où Rudi à découvert le jour avant un nouveau départ. Dans ce coin il n’y avait pas encore de grottes connues. Nous ne disons pas où c’est, jusque la fin des explorations.  La grotte était habitée par des blaireaux. Ils avaient sorti un os de vache, probablement préhistorique.
L’entrée n’est qu’un petit trou, mais pas de problème pour Bibiche.  L’entrée est triangulaire, mais le plafond est à l’horizontal.  Les parois plongent à gauche et à droite, ce qui signifie qu’il s’agit d’un grand porche, qui est obstrué par des limons depuis des siècles.
Quelques heures plus tard, Bibiche est dedans. Il atteint rapidement une profondeur de environ 5 m.  Nous descendons le sol, la galerie est suffisamment large pour pouvoir s’asseoir. A la fin de la grotte il y a une trémie et dans le plafond il y a deux cheminées, dont une en forme de tube très régulière  mène à la surface.
A droite ça plonge, donc il y a encore du travail ici. Nous ne trouvons pas des restes archéologiques, ce qui nous étonne.
Bibiche ouvre aussi une entrée supérieure. Il ouvre ensuite la trémie, et la galerie continue dans le massif. Mais nous sommes vraiment épuisés et en plus: il fait noir (un comble pour des spéléos , NDLR).Cette grotte est une découverte intéressante en plus, elle va vraiment dans le massif. Elle va nous encore donner des surprises. A suivre. En tout cas un grand merci pour Jean-Christophe et Bibiche pour leur compagnie géniale.


J-C Garigliany, Bibiche et Rudi





La première photo




L'os blanc est celui de la nouvelle découverte, l'autre vient du trou Christophe





Bibiche et Désobeur devant l'entrée du trou Marudiol

Ou on met les déblais?

Avant l'exploration

Un tout petit trou

Bibiche va dedans


Et voilà

Vue depuis l'intérieur

Couloir à droite qui descend

La salle, on est presque debout

La suite dans l'axe de la grotte
Le 31 octobre, JB Schram est venu voir 

Aucun commentaire: