jeudi 4 mars 2010

Michel Anciaux de Faveaux


Ayant au début de ma "carrière" de spéléologue eu la très grande chance de rencontrer ensemble les deux grands naturalistes de la région de Dinant qu'étaient l'Abbé Questiaux et Michel (alors Don Félix) Anciaux de Faveaux j'ai eus envie, par l'intermédiaire du blog, de rendre hommage à ce dernier en reproduisant un très bel article écrit par Jean-Pierre Bartholeyns, article parut dans Eco Karst n°47 de mars 2002 en page 11 :
In het begin van mijn carrière als speleoloog had ik het geluk twee grote natuurvrienden uit de omgeving van Dinant te ontmoeten, met name Abbé Questiaux en Michel (alias Don Félix) Anciaux de Faveaux, en nu kreeg ik het verlangen om via deze blog eer te bewijzen aan deze laatste door middel van het plaatsen van een zeer mooi artikel geschreven door Jean-Pierre Bartholeyns. Het verscheen in Eco Karst nr 47 van maart 2002 op pagina 11:

RENCONTRE AVEC MICHEL ANCIAUX DE FAVEAUX

Que d'intérêt pour la recherche scientifique et en particulier pour la zoologie ! Toujours vivaces les souvenirs d'observations zoologiques menées sous terre : dans les souterrains d'abord et les grottes ensuite !
Wat een belang voor het wetenschappelijk onderzoek en in het bijzonder voor de zoölogie! Nog altijd zeer levendig zijn de herinneringen aan de zoölogische onderaardse waarnemingen, ondergronds in het algemeen en in het bijzonder in de grotten.

Quelle passion débordante… ! Une passion que ni les aléas de la vie ni l'âge plus que respectable n'ont émoussée ; une passion qu'il raconte avec verve et enthousiasme ; une passion qu'il vous fait vivre intensément le temps de la rencontre. Voilà résumées mes premières impressions d'une toute récente (février 2002) entrevue avec Michel Anciaux de Faveaux, un des fondateurs de la FSB (Fédération Spéléologique de Belgique). Mon propos n'est pas de raconter une vie aussi remplie et mouvementée que la sienne. Il le fera mieux que quiconque. J'épinglerai donc sans ordre chronologique quelques faits et anecdotes qui ont émaillé son activité spéléologique.
Wat een overvloedige passie...! Een passie die niets verminderd is door de gebeurtenissen in het leven of de meer dan respectabele leefijtd, een passie die hij met verve en enthousiasme vertolkt, een passie die je intensief meebeleeft tijdens een ontmoeting. Dit samengevat zijn mijn eerste indrukken van een zeer recent (februari 2002) onderhoud met Michel Ancieaux de Faveaux, één van de stichters van de FSB (Speleologische Federatie van België). Mijn bedoeling is niet zijn welgevuld en bewogen leven te vertellen. Niemand beter dan hijzelf kan dat doen. Ik zet dus enkele feiten en anecdoten op een rijtje die zijn speleologische loopbaan kenmerkten.

Les débuts en spéléologie
Marquant un intérêt certain pour la préhistoire, Dom Félix Anciaux de Faveaux (nom en religion qui n'a rien à voir avec le Trou Félix (ravin du Colébi (ndlr)) où un crâne néolithique a été exhumé) débute des fouilles à Maredsous. C'est dans ce cadre qu'il rencontre le Professeur V. Van Straelen, le Directeur de l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique. Celui-ci lui signifie que le droit de fouilles est réservé aux musées et lui conseille plutôt de baguer les chauves-souris. Des carrières souterraines de Denée aux souterrains de Philippeville éclaboussés par les décharges de WC de la ville, il finit par visiter les grottes à la recherche des gîtes de chauves-souris, mammifères aux mœurs encore peu connues. Lors de ces sorties il côtoie Paul Vandersleyen du Spéléo Club des Lombrics, André Istace et Marcel Collignon de la Société Spéléologique de Namur. Germe alors l'idée de fonder la Fédération Spéléologique de Belgique et du Congo (1952). Il représente la Belgique au premier congrès de l'Union Internationale de Spéléologie à Paris en 1953.

Het speleo-debuut.

Met een zekere interesse voor de prehistorie begint Dom Félix Anciaux de Faveaux (de religieuze naam heeft niets te maken met de Trou Félix (Ravijn van de Colébi) waar een neolitische schedel werd opgegraven.
In die omstandigheden ontmoette hij Professor V.Van Straelen, de directeur van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Wetenschappen. Deze wijst er hem op dat opgravingen een privilege zijn van het museum en raadt hem aan om liever vleermuizen te gaan ringen. Van de onderaardse steengroeven in Denée tot de gangen van Philippeville, besmeurd door de lozing van de WC’s van de stad, eindigde hij met het bezoek van grotten als verblijfplaatsen van vleermuizen, toen nog zoogdieren met vrij onbekende gewoonten. Gedurende deze uitstapjes ontmoette hij Paul Vandersleyen van Speleoclub Des Lombrics, André Istace en Marcel Collignon van de Société Spéléologique de Namur. Toen groeide het idee om de Speleologische Federatie van België en Kongo te stichten. (1952) Hij vertegenwoordigde België op het eerste congres van de Internationale Unie van de Speleologie van Parijs in 1953.

L'origine du premier inventaire
La recherche des gîtes de chauves-souris et leur baguage l'amène à écrire en 1948 un premier article sur ce sujet dans le Bulletin du Musée d'Histoire Naturelle de Belgique. Sollicité par l'abbé Questiaux, Professeur d'histoire et de géographie au Collège Belle vue à Dinant et fondateur de la revue "Guide de la Nature", il rédige un article sur Les grottes de Belgique qui est présenté sous forme d'une plaquette de 48 pages tirée à quelques centaines d'exemplaires.
Poursuivant ses recherches, il visite les bibliothèques et rassemble toute la documentation qu'il y trouve. Cette plaquette est revue et corrigée pour une deuxième édition et comportant 300 pages qui n'est autre que Cavernes (1950) ; ouvrage de référence bien connu des spéléologues belges.


Oorsprong van de eerste inventaris.

Het onderzoek naar de schuilplaatsen van vleermuizen en het ringen ervan dreef hem naar het schrijven van een eerste artikel over dit onderwerp in de Bulletin du Musée d’Histoire naturelle de Belgique in 1948.
Uitgenodigd door Abbé Questiaux, professor in geschiedenis en geografie aan het Belle Vue-College te Dinant en stichter van het tijdschrift ‘Guide de la Nature”, gaf hij enkele artikels uit over de Belgische grotten, gepresenteerd onder vorm van een pakket van 48 pagina’s, gedrukt op enkele honderden exemplaren. Hij zette zijn onderzoeken voort, bezocht bibliotheken en verzamelde alle mogelijke documentatie die hij vond. Deze verzameling is herzien en verbeterd voor een tweede uitgave, met 300 bladzijden die niets anders was dan het boek ‘Cavernes’ (1950), een referentiewerk dat goed bekend is bij de Belgische speleo’s.

Une personnalité ouverte, volontaire, tenace et créative
Professeur de zoologie à l'Université du Ruanda puis à l'Université de Constantine en Algérie Michel Anciaux défend en 1972, à Paris, à l'âge de 52 ans une thèse de doctorat en zoologie dont le sujet est la reproduction du Grand Murin et la reproduction des chauves-souris d'Afrique Centrale et une thèse annexe sur les parasites des chauves-souris du continent Africain. Membre fondateur de la F.S.B., il y crée avec Louis Eloy, Hamel-Nandrin et Angelroth une Commission des fouilles. Il a fouillé au trou des Nutons à Flavion où il a mis à jour des ossements d'ours des cavernes. En compagnie du Révérend Père Leclercq il a mené des fouilles à la grotte du Pont d'Arcole . Cette initiative mais surtout le fait que cette commission ne comporte aucun spécialiste des Musées d'Etat comme membre lui valut de se faire interdire l'accès à la bibliothèque du Musée d'Histoire Naturelle. Mécontent de ne pouvoir accéder pour ces raisons aux archives du Musée sur le marbre noir de Denée, Michel Anciaux écrit au ministre de tutelle et obtient finalement du directeur Van Straelen l'autorisation souhaitée.

Een open persoonlijkheid, bereidwillig, volhardend en creatief

Michel Anciaux verdedigt in 1972 in Parijs, op de leeftijd van 52 jaar en reeds professor in de zoölogie aan de Universiteit van Rwanda en vervolgens aan de Universiteit van Constantine in Algerije, een doctoraatsthesis over de zoölogie met als onderwerp de voortplanting van de Grote Murene en de voortplanting van de Centraal-Afrikaanse vleermuizen, en een annex over parasieten op vleermuizen van het Afrikaanse continent. Stichtend lid van de F.S.B. richtte hij samen met Louis Eloy, Hamel-nandrin en Angelroth een Commissie voor opgravingen op. Hij heeft de Trou des Nutons in Flavion onderzocht waar hij beenderen van de holenbeer aan het licht bracht. In het gezelschap van de voortreffelijke Père Leclercq heeft hij opgravingen ondernomen in de grot van Pont d’Arcole in Hastière. Dit initiatief maar vooral het feit dat deze commissie geen enkele specialist van een staatsmuseum bevatte als lid bezorgde hem een toegangsverbod tot de bibliotheek van het Museum voor Natuurwetenschappen. Misnoegd over het verbod tot toegang om deze redenen tot de archieven van het Museum van het Zwarte marmer van Denée, schreef Michel Anciaux aan de minister van Onderwijs en verkreeg uiteindelijk van directeur Van Straelen de verlangde toestemming.

Cet inventaire des cavités de Belgique, publié en 1950 reste pour les personnes s’intéressant au milieu souterrain un ouvrage de référence tout comme “Les cavernes et les rivières souterraines de la Belgique", 1910 de Van den Broeck, Martel et Rahir
Deze inventaris van de grotten van België, in 1950 gepubliceerd, blijft voor de geïnteresseerden in het onderaards milieu een referentiewerk zoals 'Les Cavernes et les rivières souterraines de la Belgique, 1910" van Van den Broeck, Martel en Rahir.

Parti en 1954 au Congo Belge, il fonde la Société Spéléologique de Jadoville dont l'emblème est un orycterop (Petit mammifère fouisseur qui vit dans des galeries souterraines et en sort la nuit pour manger).
Arrivé bien sûr là sans équipement spécifique, ses nombreuses connaissances à l'Union Minière l'aident à y faire fabriquer les échelles spéléos nécessaires à ses explorations. Restait à trouver un moyen pour financer les activités du club. Il engage des ouvriers pour extraire d'une grotte le guano de chauve-souris. Tamisé, mis en sac avec l'aide du service d'hygiène et transporté par les camions circulant sur une route tracée à cet effet par l'Union Minière, le guano est vendu comme engrais à cette société pour son terrain de foot ! Pour convaincre les privés de l'efficacité du produit, il présente lors d'une exposition un plan de concombre sans engrais et un autre avec engrais ! Michel Anciaux n'a pas d'exploit sportif spéléologique à son actif tant son intérêt pour la spéléologie scientifique est grand. Tout au long de cet entretien, j'ai noté combien il appréciait les contacts humains, la camaraderie et l'entourage des jeunes de tous bords, tient-il à préciser. J'ai constaté combien il était ouvert au monde et à la science. D'ailleurs toujours plein de projets, il vient d'acquérir un ordinateur pour rédiger ses travaux.

In 1954 was hij naar Kongo vertrokken en stichtte de Speleologische Vereniging van Jadoville waarvan het embleem een ‘orycterop’ was (een klein gravend zoogdier dat in ondergrondse gangen leeft en ’s nachts buitenkomt om te eten).
Omdat hij natuurlijk weinig specifiek materiaal had hielpen zijn talrijke kennissen van de Union Minière hem bij het maken van speleoladders, nodig voor zijn verkenningen. Restte een middel om inkomsten te verwerven voor de werking van de club. Hij engageerde arbeiders om uit een grot de vleermuizen-guano te winnen. Verzameld en in zakken van de Hygiënische Dienst gedaan werd de guano vervoerd over een weg ontworpen voor de Union Minière en aan deze maatschappij verkocht om hun voetbalterrein te bemesten! Om de mensen te overtuigen van de doeltreffendheid van deze meststof gaf hij een voorstelling met een wel-en niet bemeste komkommer! Michel Anciaux heeft geen sportieve speleoprestatie op zijn actief maar zijn wetenschappelijk belang op dit vlak is groot. Gedurende deze uiteenzetting benadrukte ik hoeveel belang hij hechtte aan menselijke contacten, vriendschap en de aanwezigheid van jonge mensen van alle soorten. Ik stelde vast hoe open hij was naar de wereld en de wetenschap toe. Nog immer vol met plannen heeft hij zich een computer aangeschaft om zijn resultaten uit te schrijven.

La protection des grottes
Dans les années 50, ne visitaient les grottes que les spéléologues (au sens propre du terme). Les grottes, actuellement prises d'assaut par des amateurs de sensations fortes pour simplement y "faire la fête" chagrine Michel Anciaux de Faveaux. Il trouve donc normal et judicieux d'en fermer certaines et d'en réglementer l'accès tout en les laissant accessibles à ceux qui ont des références sérieuses et respectent les règlements de la fédération. Sur un plan plus administratif, il regrette le manque de décision (beaucoup trop de lenteur) de la Région Wallonne en la matière.

De bescherming van de grotten

In de jaren vijftig werden grotten enkel door speleologen bezocht, in de ware zin van het woord. De grotten zijn tegenwoordig overspoeld door liefhebbers van kicks of om zich te amuseren en dat bevalt Michel Anciaux de Faveaux niet erg. Hij vindt het dan ook normaal en eerlijk dat er bepaalde gesloten worden en de toegang ervan gereglementeerd werd met enkel toegang voor ernstige mensen die de reglementering van de federatie respecteren. Hij betreurt het gebrek aan besluitvaardigheid (te traag) van het Waals Gewest in deze materie.

Une pièce originale - een origineel stuk


L'ex libris sur fond de chauve-souris de Michel Anciaux de Faveaux serait simplement banal s'il datait d'aujourd'hui. Sachez cependant que le fond emblématique a été personnalisé comme pour chacun des chercheurs de l'équipe scientifique africaine, et dessiné, en 1957 déjà par James Chapin, l'ornithologue américain à l'origine de la première détermination du paon africain.
De Ex Libris op een achtergrond met een vleermuis van Michel Anciaux de Faveaux zou vandaag banaal kunnen lijken in zijn eenvoud. Weet echter dat deze symbolische achtergrond ontworpen werd voor elke onderzoeker van de Afrikaanse wetenschappelijke ploeg en getekend in 1957 door James Chapin, Amerikaanse ornitholoog, die aan de basis lag van de ontdekking van de Afrikaanse Pauw.

J-P. Bartholeyns
Un très grand merci à Georges Michel de la CWEPSS* pour l'autorisation de faire paraitre cet article dans notre blog et surtout à JP Bartholeyns pour l'avoir écrit.
Hartelijke dank aan Georges Michel van de CWEPSS voor de toestemming tot het laten verschijnen van dit artikel in onze blog en vooral aan JP Bartholeyns om het te hebben geschreven.
* CWEPSS = La Commission Wallonne d'Etude et de Protection des sites Souterrains (CWEPSS) est une ASBL dont le but est de protéger l'environnement karstique et souterrain. http://www.cwepps.org/



1 commentaire:

Jean-Be a dit…

Pourquoi pas, il le mérite largement